Heb je je ooit afgevraagd wat je nu eigenlijk het beste met je groente- en fruitresten kunt doen ? Tussen de composthoop in de tuin, een wormenhotel op je balkon of die mysterieuze bokashi-emmer in de keuken… eerlijk, het kan nogal verwarrend zijn. Dus laten we dit gewoon even rustig bekijken, alsof we samen aan een kop thee zitten en jij zegt : “Oké, vertel me gewoon wat het beste werkt.”
Want ja, je wilt graag duurzamer leven. Minder afval, meer kringloop, goeie vibes. Maar wat werkt echt in een gewoon huishouden ? Persoonlijk heb ik ze alle drie geprobeerd – inclusief een avontuur met fruitvliegjes waar ik liever niet op terugkom. Maar goed, daar komen we straks op.
Voor wie écht de diepte in wil over milieuvriendelijke keuzes, er zijn trouwens een hoop goede bronnen, zoals https://www.durabilite-environnementale.fr – super informatief en helder uitgelegd. Maar hier houden we het lekker praktisch. Let’s go.
Wat is composteren eigenlijk ?
Composteren is basically het langzaam laten vergaan van organisch materiaal – denk aan schillen, bladeren, koffiedik – totdat het aarde-achtig spul wordt. Rijk aan voedingsstoffen, perfect voor je tuin of kamerplanten. Maar hé, het is traag. In een tuincompostbak kan het makkelijk zes tot twaalf maanden duren voordat je iets bruikbaars hebt. En je hebt wat ruimte nodig.
Voordelen ? Het is super natuurlijk. Je doet gewoon alles bij elkaar – géén vlees of zuivel trouwens, dat trekt ongedierte aan – en moeder natuur doet haar ding. Je krijgt uiteindelijk een geurige, donkere compost die je planten écht gelukkig maakt.
Nadeel ? In de winter gebeurt er weinig. En als je in een appartement woont zonder balkon of tuin… tsja, dan wordt het lastig.
Wormencompost : levendig én efficiënt
Dan heb je de wormenbak. Ook wel “wormenhotel” genoemd, klinkt gezellig hè? En dat is het eigenlijk ook. Je voedt een bak vol compostwormen (ja, die bestaan echt – geen regenwormen !) met je groente- en fruitafval, en zij zetten het om in humus én vloeibare plantenvoeding : wormensap. Je planten gaan er serieus op kicken.
Wat ik er fijn aan vind : het gaat sneller dan gewone compost (binnen 2-3 maanden), het ruikt nauwelijks en het is compact. Zelfs in een hoekje van je keuken of balkon past het makkelijk. Je leert ook écht iets over de natuur – mijn kinderen vonden het eerst wat “ieuw”, maar nu geven ze de wormen namen (we hebben er eentje “Wormy McWormface” genoemd).
Maar let op : het vereist wat liefde. Je moet het goed in balans houden : niet te nat, niet te droog, af en toe wat karton of eierschalen. En als je op vakantie gaat ? Iemand moet de wormen eten geven. Ja, echt.
En bokashi dan ? De underdog met power
Bokashi komt uit Japan en betekent letterlijk “gefermenteerd organisch materiaal”. In plaats van composteren, fermenteer je je afval in een luchtdichte emmer, met behulp van effectieve micro-organismen. Denk aan het maken van zuurkool, maar dan met groenteafval.
Wat mij verbaasde : je mag hier wél kleine hoeveelheden vlees, vis, zuivel en zelfs gekookt voedsel in doen. Handig voor restjes. En het ruikt… nou ja, een beetje zuur, maar niet rot. Je laat het twee weken fermenteren in de emmer, en daarna kun je het begraven of toevoegen aan compost. Er komt ook bokashi-sap vrij – krachtvoer voor je planten of om je afvoer mee schoon te maken.
Minpuntje ? Je hebt EM (effectieve micro-organismen) nodig, die je moet bijvullen. En het eindproduct moet nog verder vergaan in de grond, dus je hebt toch een plek nodig om het kwijt te kunnen. Geen tuin ? Dan moet je gaan smoezen met je buurvrouw of een stukje park vinden waar niemand kijkt (nee grapje… soort van).
Wat kies je nu het best ?
Er is geen one size fits all. Het hangt af van waar je woont, hoeveel tijd je erin wilt steken en wat je met het eindproduct kunt doen. Hier even kort op een rijtje :
- Compostbak : ideaal met tuin, weinig gedoe, maar traag.
- Wormenbak : compact, snel, boeiend – maar vraagt aandacht.
- Bokashi : veelzijdig, weinig geur, ook voor gekookt voedsel – maar je moet het fermentaat nog kwijt kunnen.
Persoonlijk ? Ik zweer tegenwoordig bij de wormen. Lekker bezig in de keuken, leerzaam, en het sap is echt goud voor m’n kamerplanten. Maar wie weet switch ik komende winter weer naar bokashi – gewoon, voor de variatie en minder afhankelijkheid van het weer.
En jij, heb je al een favoriet ? Of ben je juist totaal nieuw in deze wereld van etensresten-transformeren-tot-schatten ? Laat het ons weten, we horen graag jouw ervaringen !